Vereniging Het Zonnehuis beschouwt ondersteuning door middel van subsidies voor (toegepast) wetenschappelijk onderzoek en innovatieve projecten in de ouderenzorg tot haar taakgebied. Hiertoe heeft zij twee bijzondere leerstoelen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam gevestigd.
Leerstoel organisatie en beleid van zorg, in het bijzonder de rol van maatschappelijk ondernemerschap
Deze leerstoel werd in september 2006 gevestigd aan de Faculteit Sociale Wetenschappenleerstoel. Tot bijzonder hoogleraar is benoemd dr. M.G. Boekholdt. De leeropdracht betreft organisatie en beleid van zorg in het bijzonder de rol van maatschappelijk ondernemerschap. De leeropdracht heeft een verankering in de organisatie- en beleidswetenschappen, richt zich op ontwerp, inrichting en implementatie van voor de leeropdracht relevante vraagstukken van organisatie en beleid van zorg, en maakt mede gebruik van daarmee samenhangende toegepast wetenschappelijke methoden als organisatie-ontwikkeling en actieonderzoek. Gezien het maatschappelijk belang en de complexiteit van de benodigde ontwikkeling gaat de aandacht primair uit naar de langdurige formele zorg. Kennisontwikkeling en toepassing richten zich op het concept maatschappelijk ondernemerschap in relatie tot strategieën en innovaties van zorgorganisaties, waarbij tevens de wisselwerking van deze organisaties met de sterk in ontwikkeling zijnde context wordt betrokken (wensen en behoeften van cliënten, wijzigingen in het zorgstelsel, maatschappelijke aandacht voor zorg), alsmede de wijze waarop vernieuwing grootschalig te organiseren. De leeropdracht leidt tot theoretische inzichten die toepassing kunnen vinden in de praktijk van zorgorganisaties.
Onderzoek, dat verbonden is aan de leerstoel “organisatie en beleid van zorg”
“Ondernemen in de zorg”. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door promovendus Maya Fiolet onder leiding van Martin Boekholdt. Het onderzoek richt zich op ondernemen in de zorg. Om tot betere zorg te komen is ondernemerschap nodig. Kansen en mogelijkheden om zorg te verbeteren of vernieuwen moeten worden onderkend en worden omgezet in daadwerkelijk anders doen. In de zorg wordt veel over ondernemerschap gesproken, maar in de praktijk is het nog (te) weinig zichtbaar. Bovendien gaat daarbij de aandacht vooral uit naar de wijze waarop bestuurders hun zorgorganisaties neerzetten in het turbulente krachtenveld van de zorg. Het belang van intern ondernemerschap wordt daarbij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het bedrijfsleven, onderbelicht. Toch blijkt steeds weer dat initiatieven van ondernemende medewerkers binnen organisaties tot succesvolle verbeteringen en vernieuwingen kunnen leiden. In het onderzoek staan deze initiatieven centraal. Ze worden opgespoord en in hun ontwikkeling gevolgd, waarbij ook de voorwaarden in de organisatie worden nagegaan die hun succes bevorderen. De inzichten uit het onderzoek moeten zorgorganisaties helpen om tot meer en tot succesvoller intern ondernemerschap, en daarmee tot betere zorg komen
Leerstoel richtlijnontwikkeling voor diagnostiek en therapie bij hersenaandoeningen onder ouderen, in het bijzonder de dementieën
Deze leerstoel werd in januari 2002 gevestigd aan de Faculteit Geneeskunde, vakgroep Verpleeghuisgeneeskunde van de Vrije Universiteit een. Tot leerstoelhouder werd benoemd dr. J.A. Eefsting, tevens bestuurder van Zorgcombinatie Zwolle. Gezien het karakter van de leerstoel ligt een belangrijk accent bij het onderzoek. De verschillende onderzoeken die vanuit deze leerstoel plaatsvinden richten zich op verbetering van de zorg aan dementie-patiënten. De bijdragen aan onderwijs richten zich op nascholingscursussen. Verder zijn incidenteel voordrachten en presentaties elders verzorgd op uitnodiging.
Onderzoek, dat verbonden is aan de leerstoel “richtlijnontwikkeling voor diagnostiek en therapie”:
“Van verpleeghuis naar kleinschalig wonen”. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Trimbos-instituut in samenwerking met de bijzondere leerstoel. Het onderzoek heeft tot doel om inzicht te verwerven in de effectiviteit en het specifieke karakter van kleinschalige woonvormen voor dementerenden met een verpleeghuisindicatie. In oktober 2003 is het onderzoek van start gegaan met de aanstelling van promovenda drs. Selma te Boekhorst. Januari 2007 zijn resultaten van dit onderzoek gepresenteerd tijdens een seminar. Kort samengevat: kleinschalige woonvormen bevorderen de kwaliteit van leven, personeel kan meer aandacht schenken aan bewoners, hun familieleden en mantelzorgers. Ouderen hebben minder hulp nodig, zijn meer sociaal betrokken en genieten meer van de omgeving. Zij hebben vaker iets om handen. En familieleden blijken meer tevreden te zijn over het contact.
“Goede zorg en wilsverklaringen bij dementie”: senior onderzoeker is C. Hertogh. Promovenda is M. de Boer. Het is basaal onderzoek hoe mensen met dementie zelf hun ziekte beleven en hoe ze ermee omgaan en heeft zowel een wetenschappelijke als een maatschappelijke relevantie. Praktische en ethische bezwaren staan in de weg van het honoreren schriftelijke euthanasieverzoeken die door de bewoner neergelegd zijn voorafgaand aan diens dementie. Het onderzoek gaat over de perceptie en waardering van de situatie van de dementerende bewoner zelf. Onderzocht wordt hoe cliënten hun eigen toestand beoordelen bij het begin van dementie, hoe zeer zij onder de situatie lijden. Wilsverklaringen die aan het begin van dementie worden opgesteld blijken moeilijk te honoreren omdat de definitie van uitzichtloos lijden ontbreekt.
Freeband User eXperience (FRUX) project: de healthcare pilot van het FRUX project is een onderzoek ter ontwikkeling van een zogenoemde “dynamische interactieve sociale kaart in de zorg voor mensen met dementie”. Doel van het project is in de eerste plaats een informatiesysteem te ontwerpen waar hulpvragers en professionals regionaal gebruik van kunnen maken om een passend (gebundeld) antwoord te vinden op hun enkelvoudige en complexe vragen c.q. behoeften in de zorg voor mensen met dementie. Het onderzoek sluit aan bij een onderzoek onder leiding van C. Hertogh dat in het kader van de bijzondere leerstoel aan de VUmc wordt uitgevoerd.
Andere onderzoeken die in aanmerking zijn gekomen voor subsidie (een selectie):
De werkvloer centraal:
Het project wil medewerkers op hun intrinsieke motivatie aanspreken, stimuleren en het verbeteren van communicatie realiseren. Uitgangspunt is dat investeren in de kwaliteit van zorg van cliënten betekent investeren in de medewerkers op de werkvloer. Het project bouwt voort op het boek “In de wachtkamer van de dood” van Anne Mei The en is een methodische toepassing van de inzichten uit het boek op de werkvloer. Het betreft een pilotstudy in drie verpleeghuizen, waaronder Quarijn (Doorn). Meer info: www.dewerkvloercentraal.nl
Inzet 50-plussers:
Doelstelling is om te komen tot een oordeel of een pilotproject gericht op de inzet van 50-plus werknemers in de zorg vanuit een voor hen nieuw loopbaanperspectief realiseerbaar is. Het project richt zich op het ontwikkelen en uittesten van nieuwe, of het herschikken van bestaande zorgfuncties in verpleeg- en verzorgingshuizen. Deze worden ingevuld door 50-plussers die zich bevinden aan de vooravond van, dan wel reeds zijn aangeland in de derde levensfase. Deze derde levensfase betreft een nieuwe levensfase als gevolg van het feit dat mensen enerzijds gemiddeld tot op hogere leeftijd vitaal blijven en anderzijds rond de 50-55 jarige leeftijd wat betreft werk- en opvoedingstaken in een andere fase terecht komen. Dat kan aanleiding zijn om op zoek te gaan naar een nieuwe invulling van hun loopbaan.
Geestelijke verzorging in de context van de Nieuwe Ouderenzorg:
Vereniging Het Zonnehuis heeft een verzoek om subsidie gehonoreerd voor het opstellen van een notitie inzake de ontwikkeling van de beroepsuitoefening van de geestelijk verzorgers van de Zonnehuizen. Deze notitie die aandacht heeft geschonken aan vraagstukken van identiteit in de nieuwe ouderenzorg en de daarbij passende plaats en beroepsuitoefening van de geestelijk verzorgers, is eind 2003 afgerond en heeft geresulteerd in een nieuwe aanvraag voor subsidie. De aanvraag behelst een plan voor een proefschrift met als probleemstelling: hoe kan geestelijke zorg, geboden door geestelijk verzorgers gestalte krijgen in de context van de nieuwe ouderenzorg? Welke betekenis wordt aan met name de bewonersgebonden kernactiviteiten van de geestelijk verzorger nú gehecht? En hoe kan deze betekenis worden doorvertaald naar middelen en wegen. Welke andere bijdrage kan de geestelijk verzorger leveren in het geheel van de instelling, onder meer t.a.v. ethiek en beleid. Het promotieonderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de Theologische Universiteit Kampen, die ook in de voorgaande fase al een rol heeft gespeeld. Het onderzoek duurt vijf jaar.